Перевод: с французского на все языки

со всех языков на французский

Со всех языков на:
Французский
С французского на:
Все языки
Английский
Нидерландский

van wild

Толкование Перевод

1 foulée

foulée [foelee]

〈v.〉

1 pas 〈 van atleet〉 ⇒ stap, loopstijl

2 (galop)sprong 〈 van paard〉 ⇒ gang

3 〈 meervoud〉 spoor 〈 van wild〉 ⇒ prent

♦voorbeelden:

1 suivre qn. dans sa foulée • iemand op de voet volgen

〈 figuurlijk〉 dans la foulée de • in aansluiting op, direct na

Dictionnaire français-néerlandais > foulée
2 débouler

débouler [deeboelee]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 naar beneden rollen ⇒ tuimelen

2 〈 van wild〉 plotseling opspringen

3 komen aanwaaien

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 (af)rollen van

Dictionnaire français-néerlandais > débouler
3 *hure

*hure ['uur]

〈v.〉

1 (afgesneden) kop 〈 van wild zwijn, grote vissen enz.〉

2 zult

3 〈 vulgair of formeel〉 tronie

Dictionnaire français-néerlandais > *hure
4 rabattage

rabattage [raabaataazĵ]

〈m.〉

1 (het) opdrijven 〈 van wild〉

Dictionnaire français-néerlandais > rabattage
5 reposée

reposée [rəpoozee]

〈v.〉

1 leger 〈 van wild〉 ⇒ rustplaats

Dictionnaire français-néerlandais > reposée
6 lancement

lancement [lãsmã]

〈m.〉

1 (het) werpen ⇒ (het) lanceren, (het) afvuren

2 tewaterlating

3 (het) slaan 〈 van brug〉

4 〈 van product〉 (het) op de markt brengen ⇒ (het) lanceren ⇒ 〈 van onderneming, ster〉 het bekendmaken

5 〈 jacht〉 (het) opjagen van het wild

♦voorbeelden:

1 le lancement du disque • het discuswerpen

le lancement du poids • het kogelstoten

→ prix, rampe

m

1) (het) werpen, lanceren

2) tewaterlating

3) (het) slaan [brug]

4) (het) op de markt brengen

5) (het) opjagen [wild]

Dictionnaire français-néerlandais > lancement
7 lancer

lancer¹ [lãsee]

〈m.〉

1 (het) loslaten 〈 van postduiven〉

2 〈 jacht〉 (het) opjagen 〈 van het wild〉 ⇒ hoorngeschal

3 (het) vissen met de werphengel

4 〈 sport en spel〉 (het) werpen 〈 van discus, speer〉 ⇒ worp

————————

lancer² [lãsee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 werpen ⇒ toewerpen, gooien, slingeren

2 in beweging zetten ⇒ vaart geven aan, doen vertrekken, op gang brengen

3 〈 product〉 op de markt brengen ⇒ lanceren ⇒ 〈 persoon〉 bekendmaken

♦voorbeelden:

1    lancer un cri • een kreet slaken

des yeux lançant des éclairs • ogen die vuur schieten

lancer un ultimatum • een ultimatum stellen

lancer un mandat d'amener contre qn. • bevel tot aanhouding tegen iemand uitvaardigen

lancer qn. dans une aventure • iemand in een avontuur storten

lancer son chien sur qn. • zijn hond op iemand afsturen

2    lancer une campagne électorale • een verkiezingscampagne beginnen

lancer un moteur • een motor starten

lancer un navire • een schip van stapel doen lopen

lancer qn. sur un sujet • iemand over iets aan het praten krijgen

une fois lancé, il ne s'arrête plus • als hij eenmaal op dreef is, houdt hij niet meer op

¶    lancer une mode • een mode lanceren

lancer une fausse nouvelle • een onwaar bericht verspreiden

II se lancer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 zich werpen (op) ⇒ zich storten, afstormen (op)

2 〈+ dans〉 zich storten (in) ⇒ zijn geluk beproeven (in)

3 naam maken ⇒ zich bekendheid verwerven

♦voorbeelden:

1    se lancer à la poursuite de qn. • de achtervolging inzetten op iemand

2    se lancer dans la politique • in de politiek gaan

1. m
1) (het) loslaten [duiven]

2) (het) opjagen [wild]

3) (het) vissen met de werphengel

4) worp
2. v
1) werpen, gooien

2) in beweging zetten

3) op de markt brengen, lanceren

4) bekendmaken

Dictionnaire français-néerlandais > lancer
8 fauve

fauve [foov]

〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉

1 rossig ⇒ rosachtig, vaalrood

2 wild 〈 dier〉

3 〈 beeldende kunst〉 fauvistisch 〈 in de trant van het fauvisme〉

♦voorbeelden:

2 odeur fauve • wildedierenlucht

le fauve • het (rood) wild, het roofdier

les grands fauves • de katachtige roofdieren

3 un fauve • fauvist, aanhanger van het fauvisme

1. m
1) roofdier

2) fauvist
2. adj
1) rossig, vaalrood

2) wild [dier]

3) fauvistisch

Dictionnaire français-néerlandais > fauve
9 foncer

foncer [fõsee]

I    〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 (voort)razen 〈m.b.t. zaken〉

2 zich wild haasten 〈m.b.t. mensen〉

3 〈+ sur〉 zich storten (op)

4 donker(der) worden

♦voorbeelden:

1    foncer dans le brouillard • blindelings verder gaan

3    〈 informeel〉 foncer dans le tas • er bovenop duiken

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 〈 een put〉 graven ⇒ delven, boren

2 〈 een paal〉 inheien

3 〈 een kleur〉 donkerder maken

4 de bodem beleggen van 〈 bakvorm, pan〉

v

1) voortrazen

2) zich wild haasten

3) zich storten (op)

4) donkerder worden/maken

5) graven

6) inheien

7) de bodem beleggen (van) [bakvorm]

Dictionnaire français-néerlandais > foncer
10 fou

fou¹ [foe]

〈m.〉

1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnige

2 (hof)nar

3 〈 schaakspel〉 loper ⇒ raadsheer

4 〈 dierkunde〉 jan-van-gent

♦voorbeelden:

1    histoire de fous • onwaarschijnlijk verhaal

maison de fous • gekkenhuis

être fou furieux • razend van woede zijn

faire le fou • gek doen

〈 spreekwoord〉 plus on est de fous, plus on rit • hoe meer zielen, hoe meer vreugd

————————

fou² [foe],

fol, folle [fol]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 gek ⇒ dwaas, idioot, krankzinnig

2 ongecontroleerd ⇒ ontregeld

3 enorm ⇒ krankzinnig veel, groot

4 〈 biologie〉 wild

♦voorbeelden:

1    tentative folle • wanhopige poging

fol qui s'y fie • dwaas die het gelooft

fou à lier • stapelgek

fou de • gek op, dol verliefd op, verzot op

je ne suis pas assez fou pour te croire • ik ben niet zo gek je te geloven

  → herbe

2    aiguille folle • dol geworden naald, wijzer

balance folle • doorslaande weegschaal

mèche folle • weerbarstige lok

〈 informeel〉 patte folle • manke poot

fou rire • slappe lach

vierge folle • lichtzinnig vrouwtje

3    amour fou • hartstochtelijke liefde

ça fait un temps fou que je ne l'ai pas vue • ik heb haar al ontzettend lang niet gezien

c'est fou ce que c'est cher • belachelijk zo duur als dat is

1. m
1) gek, dwaas

2) nar

3) loper [schaken]
2. fou, fol, folle
adj

1) gek, krankzinnig

2) ongecontroleerd

3) enorm, groot

4) wild [biologie]
3. fou (de)
adj

dol verliefd, gek (op)

Dictionnaire français-néerlandais > fou
11 mort

mort¹, morte [mor]

〈m., v.〉

1 dode ⇒ gestorvene, lijk ⇒ 〈 formeel〉 schim, ziel

2 〈 kaartspel〉 blinde

♦voorbeelden:

1    un mort civil • iemand die zijn burgerrechten verloren heeft

faire le mort • zich dood houden; 〈 figuurlijk〉 zich ergens niet mee bemoeien

  → jour, office, place

————————

mort² [mor, mort]

〈v.〉

1 dood ⇒ (het) overlijden, (het) sterven

2 ondergang ⇒ einde

3 hevig lijden

♦voorbeelden:

1    commando de la mort • zelfmoordcommando

mort aux rats • rattengif

mort absolue, définitive • hersendood

mort accidentelle • dood door ongeval

mort apparente • schijndood

mourir de sa belle mort • een natuurlijke dood sterven

pâle comme la mort • lijkbleek

mort volontaire • zelfmoord

arracher qn. à la mort • iemand van de dood redden

condamner à mort • ter dood veroordelen

courir à la mort • zijn dood tegemoet gaan

donner la mort • doden

se donner la mort • zich van het leven beroven

être à la mort • op sterven liggen

mettre à mort • ter dood brengen

voir la mort de près • oog in oog met de dood staan

frappé à mort • dodelijk getroffen

être brouillés à mort • elkaar een dodelijke haat toedragen

en vouloir à mort à qn. • iemand iets ontzettend kwalijk nemen

travailler à mort • zich doodwerken

à mort! • weg met hem!

combat à mort • strijd op leven en dood

〈 spreekwoord〉 après la mort, le médecin • als het kalf verdronken is, dempt men de put, dat is mosterd na de maaltijd

3    avoir la mort dans l'âme • doodongelukkig zijn

souffrir mille morts • duizend doden sterven

  → vie

————————

mort³ [mor]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 dood ⇒ gestorven, overleden

2 zonder leven ⇒ dor, uitgestorven

3 naar de maan

♦voorbeelden:

1    chair morte • wild vlees

c'est un homme mort • hij is ten dode opgeschreven

le passé est mort pour moi • het verleden bestaat niet meer voor mij

mort et bien mort • zo dood als een pier

mort en apparence • schijndood

  → bête, saison

2    eau morte • stilstaand water

yeux morts • uitgebluste ogen

être comme mort, à moitié mort • meer dood dan levend zijn

tomber raide mort • morsdood neervallen

plus mort que vif • meer dood dan levend

3    le moteur est mort • de motor doet niets

¶    mort de peur • verlamd van angst

1. m/f
1) dode, overledene

2) blinde [kaarten]
2. f
1) dood, (het) overlijden

2) ondergang, einde
3. adj
1) dood

2) uitgestorven, dor

3) naar de maan

Dictionnaire français-néerlandais > mort
12 tableau

tableau [taabloo]

〈m.〉

1 schilderij

2 tafereel ⇒ scène 〈 ook bij toneel〉

3 schildering ⇒ beschrijving

4 bord ⇒ aanplakbord, schoolbord

5 bedieningspaneel

6 lijst ⇒ tabel, overzicht

7 〈 scheepvaart〉 spiegel

♦voorbeelden:

1    tableau de maître • meesterwerk

2    〈 schertsend〉 vous voyez d'ici le tableau! • je kunt je de toestand wel voorstellen!

4    tableau d'affichage • mededelingenbord; 〈 sport en spel〉 scorebord

tableau des arrivées • bord met aankomsttijden 〈 van treinen〉

tableau noir • (school)bord

aller, passer au tableau • voor het bord komen, een beurt krijgen

5    tableau de bord • dashboard, instrumentenbord

tableau de commande • bedieningspaneel

tableau de distribution • schakelbord

tableau indicateur • nummerbord

6    tableau d'honneur • eervolle vermelding 〈 van goede leerlingen〉

tableau de service • 〈 trein〉 dienstregeling; 〈 toneel〉 repetitie- en speelrooster

tableau horaire • dienstregeling

¶    tableau de chasse • naast elkaar gelegd gedood wild; 〈 figuurlijk〉 buit

〈 informeel〉 vieux tableau • overdreven opgemaakte oude vrouw

pour achever le tableau • tot overmaat van ramp

gagner sur tous les tableaux, sur les deux tableaux • op alle fronten winnen, zeker winnen

miser sur tous les tableaux, sur les deux tableaux • op safe spelen; op twee paarden wedden 〈 figuurlijk〉

  → ombre

m

1) schilderij

2) tafereel

3) rooster

4) tabel, overzicht

5) bedieningspaneel

6) schoolbord

Dictionnaire français-néerlandais > tableau
13 *hagard

*hagard ['aagaar]

〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 〈 van blik, gezicht〉 verwilderd ⇒ woest, wild

2 〈 formeel〉 wild ⇒ woestmakend

♦voorbeelden:

1 avoir l'air hagard • er verwilderd uitzien

Dictionnaire français-néerlandais > *hagard
14 voiture

voiture [vwatyʀ]

feminine noun

   a. ( = automobile) car

• ils sont venus en voiture they came by car

• vol à la voiture-bélier ram-raiding

• voiture de course racing car

• voiture de location rented car

• voiture de maître chauffeur-driven car

• voiture particulière private car

• voiture de police police car

• voiture de pompiers fire engine

• voiture de série production car

• voiture de fonction company car

• voiture de sport sportscar

• voiture de tourisme saloon car (Brit) sedan (US)

   b. ( = wagon) carriage (Brit), car (US)

• voiture de tête/queue front/back carriage (Brit) or car (US)

• en voiture ! all aboard!

   c. ( = véhicule attelé, poussé) cart

• voiture d'enfant pram (Brit) baby carriage (US)

* * *
vwatyʀ
nom féminin

1) ( automobile) car, automobile US

2) ( wagon) carriage GB, coach GB, car US

en voiture! — all aboard!

•

Phrasal Verbs:

- voiture à bras

- voiture à cheval

- voiture d'enfant

- voiture de poste

- voiture de tourisme

••

à pied, à cheval, en voiture — by whatever means of transport

* * *
vwatyʀ nf
1) (= automobile) car

2) (= wagon) coach, carriage

en voiture! — all aboard!

* * *

voiture nf

1 Aut ( automobile) car, automobile US;

2 Rail ( wagon) carriage GB, coach GB, car US; voiture de tête/de queue first/last carriage GB ou car US; voiture de première/seconde (classe) first/second class carriage GB ou car US; en voiture! all aboard!;

3 ( véhicule) ( pour voyageurs) carriage; ( pour marchandises) cart.

Composés

voiture bélier ramraiding car; voiture à bras hand-drawn cart; voiture cellulaire prison van GB, police wagon US; voiture à cheval horse-drawn carriage; voiture de course racing car; voiture école driving-school car; voiture d'enfant pram GB, baby carriage US; voiture d'infirme wheelchair; voiture de location hire car GB, rental car US; voiture de location sans chauffeur self-drive hire car GB, rental car US; voiture particulière private car; voiture pie panda car GB, police car; voiture piégée booby-trapped car; voiture de place hired GB ou rental US chauffeur-driven limousine; voiture de poste stage coach; voiture de sport sports car; voiture de tourisme saloon (car) GB, sedan US; voiture sans permis very small car (which can be driven without a licence).

Idiomes

à pied, à cheval, en voiture by whatever means of transport; se garer or se ranger des voitures to give up one's wild lifestyle.

[vwatyr] nom féminin

1. [de particulier] car, automobile (US)

on y va en voiture? shall we go (there) by car?, shall we drive (there)?

voiture de fonction ou de service company car

voiture de course racing car

voiture décapotable convertible

voiture (de) deux places two-seater

voiture d'enfant

a. (vieilli) [landau] pram (UK), baby carriage (US)

b. [poussette] pushchair (UK), stroller (US)

voiture de livraison delivery van

voiture particulière private car

voiture à pédales pedal car

voiture de police police car

voiture des pompiers fire engine

voiture (de) quatre places four-seater

voiture de sport sports car

voiture de tourisme private car

voiture tout terrain all terrain vehicle

petite voiture

a. JEUX toy car

b. [d'infirme] wheelchair

2. RAIL coach, carriage (UK), car (US)

en voiture! all aboard!

voiture de tête/queue front/rear carriage (UK) ou car (US)

3. [véhicule sans moteur - pour personnes] carriage, coach ; [ - pour marchandises] cart

voiture à bras handcart

voiture à cheval ou (soutenu) hippomobile horsedrawn carriage

voiture de louage ou place hackney carriage

Dictionnaire Français-Anglais > voiture
15 amorcer

amorcer [aamorsee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 van (lok)aas voorzien

2 lokken

3 van een slaghoedje, ontsteking voorzien

4 〈 een pomp〉 aanzuigen ⇒ aanzetten

5 beginnen ⇒ inzetten, starten

♦voorbeelden:

1    amorcer l'hameçon • aas aan de haak slaan

5    amorcer le virage • de bocht ingaan

II s'amorcer 〈 wederkerend werkwoord〉

1 beginnen ⇒ op gang komen, zich aftekenen

1. v
1) lokken [vis, wild]

2) gereedmaken

3) aanvangen
2. s'amorcer
v

beginnen, op gang komen

Dictionnaire français-néerlandais > amorcer
16 soi

soi [swaa]

〈persoonlijk voornaamwoord; ook m.〉

1 zich(zelf) ⇒ jezelf, zelf

♦voorbeelden:

1 amour de soi • eigenliefde

à part soi • in zichzelf

chez soi • thuis

en soi • van nature, op zich(zelf); 〈 filosofie〉‘an sich’

hors de soi • buiten zichzelf (van woede)

hors de soi d'enthousiasme • wild enthousiast

malgré soi • tegen z'n wil

n'avoir pas d'argent sur soi • geen geld bij zich, op zak hebben

le soi • het eigen ik, de eigen persoonlijkheid

→ aller, Dieu, revenir

m, pron

zich(zelf)

Dictionnaire français-néerlandais > soi
17 fumet

fumet [fuume]

〈m.〉

1 geur 〈 van vlees, wijn enz.〉

2 bouillon 〈 getrokken uit vis, wild of paddestoelen〉

3 lucht 〈 van dieren〉 ⇒ geur

4 geurtje ⇒ reukje, parfum

Dictionnaire français-néerlandais > fumet
18 rabattre

rabattre [raabaatr]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verminderen ⇒ 〈 prijs〉 korten

2 〈 plantkunde〉 knotten ⇒ aftoppen

3 neerslaan ⇒ neerstrijken, neerdrukken, dichtslaan

4 verminderen ⇒ temperen, vernederen

5 〈 wild〉 opdrijven ⇒ samendrijven

♦voorbeelden:

1    rabattre le tiers du prix • de prijs met een derde verlagen

3    la cheminée rabat • de schoorsteen trekt slecht

4    en rabattre • inbinden, bakzeilhalen

  → caquet

II se rabattre 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈+ sur〉 zijn toevlucht nemen (tot)

2 invoegen 〈 van verkeer〉 ⇒ afslaan, van richting veranderen

3 ingeklapt (kunnen) worden ⇒ neerslaan

♦voorbeelden:

3    couchette qui se rabat • opklapbedje

Dictionnaire français-néerlandais > rabattre
19 cuissot

cuissot [kŵiesoo]

〈m.〉

1 bout 〈 van hert, ever, ree〉

m

bout [groot wild]

Dictionnaire français-néerlandais > cuissot
20 mortification

mortification [mortiefiekaasjõ]

〈v.〉

1 vernedering ⇒ krenking

2 〈 religie〉 versterving ⇒ kastijding

3 (het) besterven 〈 van vlees〉 ⇒ (het) adellijk laten worden 〈 wild〉

f

1) vernedering, krenking

2) versterving [religie]

Dictionnaire français-néerlandais > mortification

Страницы

См. также в других словарях:

Van Morrison — en el Marin Civic Center en 2007 … Wikipedia Español
Wild Night — «Wild Night» de Van Morrison del álbum Tupelo Honey Lado A Wild Night Lado B When That Evening Sun Goes Down Grabación Junio septiembre de 1970 Género(s) Fol … Wikipedia Español
Wild-Eyed Southern Boys — Wild Eyed Southern Boys“ Studioalbum von 38 Special Veröffentlichung 1981 Label A M … Deutsch Wikipedia
Wild-Eyed Southern Boys — Album par .38 Special Sortie mai 1981 Enregistrement Studio One Doraville Genre hard rock, rock sudiste, AOR Producteur Rodney Mills … Wikipédia en Français
Wild Hogs — Título Cerdos salvajes (España) Rebeldes con causa (Hispanoamérica) Ficha técnica Dirección Walt Becker Dirección artística Gregory Van Horn … Wikipedia Español
Wild Barts Can't Be Broken — Episodio de Los Simpson Episodio n.º Temporada 10 Episodio 214 Código de producción AABF07 Guionista(s) Larry Doyle Director Mark Ervin Estrellas invitadas … Wikipedia Español
Wild Child — Título Diva adolescente Ficha técnica Dirección Ana Paula Garcia Producción Tim Bevan Eric Fellner Diana Phillips Alexandra Ferguson … Wikipedia Español
Wild Dreams of New Beginnings — Album par Admiral Freebee Sortie 10 octobre 2006 Enregistrement Le Maison Bleu Studio, New York Durée 49:55 Genre Rock, Rock alternat … Wikipédia en Français
Van Dyke Parks — Saltar a navegación, búsqueda Van Dyke Parks Información personal Nombre real Van Dyke Parks Nacimiento 3 de enero de 1943 (66 años) … Wikipedia Español
Wild Things — Título Juegos Salvajes Criaturas Salvajes Ficha técnica Dirección John McNaughton Guion Stephen Peters Música … Wikipedia Español
Wild Wild West — Données clés Réalisation Barry Sonnenfeld Scénario Jim Thomas John Thomas S.S. Wilson Brent Maddock Jeffrey Price Peter S. Seaman Acteurs principaux Will Smith Kevin Kline Kenneth Branagh Sa … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

van wild

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: с французского на все языки

van wild

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: